Onze kalender
De kalender
Een kalender is een overzicht van de dagen, weken en maanden van een jaar. Het woord ‘kalender’ komt van het Latijnse ‘kalenderium’ (schuldenboek), waar de dagen werden genoteerd waarop schulden en rente betaald moesten worden.
De regels voor het opstellen van kalenders zijn het resultaat van astronomische omstandigheden (maanfasen, zonnejaar) en bijbehorende kalenderberekeningen.
Het jaar
In astronomische zin zijn verschillende definities van de term 'jaar' gebaseerd op de duur van de omwenteling van de aarde rond de zon, of de schijnbare beweging van de zon aan de hemel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het siderische jaar, het tropische jaar en het anomalistische jaar, die allemaal ongeveer 365 ¼ dag duren met kleine onderlinge afwijkingen.
Het burgerlijk jaar of kalenderjaar is gebaseerd op het tropische jaar. Het duurt 365 dagen (gewoon jaar) of 366 dagen (schrikkeljaar). In het dagelijks leven betekent de term ‘jaar’ de tijd van 1 januari tot 31 december.
De Gregoriaanse kalender
De Gregoriaanse kalender, ook wel de burgerlijke kalender genoemd, is wereldwijd de meest gebruikte kalender. Het kwam tot stand aan het einde van de 16e eeuw door een hervorming van de Juliaanse kalender. Het is vernoemd naar paus Gregorius XIII, die het in 1582 verordende met de pauselijke bul Inter gravissimas. Na verloop van tijd verving het zowel de Juliaanse als talrijke andere kalenders.
Net als de Juliaanse kalender is de Gregoriaanse kalender een zonnekalender, maar met een verbeterde schrikkeljaarregel. Momenteel is er een verschil van 13 dagen, waardoor Kerstmis in veel kerken op 7 januari valt.
De maand
De maand is de periode van 28, 29, 30 of 31 dagen. De term "maand" verwijst naar de maan van de aarde.
Afhankelijk van de definitie duurt de maanmaand tussen iets minder dan 27⅓ en ruim 29½ dag. Gemiddeld zijn dit b.v. B. van volle maan tot volle maan 29,530589 d (29 dagen, 12 uur, 44 minuten, 2,9 seconden). Het is dan ook niet eenvoudig om een wielklok de fasen van de maan te laten weergeven.
Januari (Hartung) is gewijd aan de Romeinse god Janus. Er wordt weergegeven dat hij twee hoofden heeft, dus hij kijkt naar voren en naar achteren in overeenstemming met de verandering van kortere naar langere dagen (helderheid overdag).
Februari (Hornung): Latijns februariare “schoonmaken”. Februari was het Romeinse feest van zuivering en verzoening vóór het begin van het nieuwe jaar.
Maart (Lenzmond) is de eerste maand van de Romeinse kalender en vernoemd naar de god van oorlog en vegetatie, Mars. Dit begin van het jaar kwam overeen met de heropleving van de natuur.
April (Paasmaan) is afgeleid van het Latijnse aperire “openen”. De natuur bloeit.
Mei (Happy Moon) is vernoemd naar de Romeinse godin Maia.
Juni (Brachmond) is vernoemd naar de koningin van de goden Juno.
Juli (Hooimaan) is de geboortemaand van Gaius Julius Caesar.
Augustus (oogstmaan) is de maand van de dood van keizer Augustus.
September (herfstmaan) is de zevende maand (Latijn septem = “zeven”), dus maart was oorspronkelijk de eerste maand. Dienovereenkomstig volgen de maanden oktober (wijnmaan) als de achtste maand (Latijnse octo = "acht"), november (wintermaan) als de negende maand (Latijnse novem = "negen" ) en december (kerstmaan) de tiende maand (Latijn decem = “tien”) in de Romeinse kalender.
De dagen van de week
De week is nu in bijna alle culturen een gebruikelijke tijdseenheid van zeven dagen. Sinds 1 januari 1976 begint de week volgens ISO-norm 8601 op maandag en eindigt op zondag.
Grafisch: Weekdag heptagram met de symbolen van de dagen van de week: zon (zondag, boven), maan (maandag, rechtsonder) en verder langs de groene ononderbroken lijn naar Mars (dinsdag - Tius), Mercurius (woensdag - Wodan), Jupiter (donderdag - Thor), Venus (vrijdag - Freya), Saturnus (zaterdag)